SAP Handleiding SD-belastingbepalingsprocedure: VK12, OX10, OVK4, OVK1
SAP gebruikt de Condition Method-techniek om belastingen (behalve bronbelasting) in het systeem te berekenen. Belastingberekeningsprocedures (gedefinieerd in het systeem) worden samen met de belastingcodes gebruikt bij het berekenen van het belastingbedrag.
De belastingcode is de eerste stap in de belastingberekeningsprocedure. De belastingcode beschrijft het volgende:
- Belastingsoort (Belastingsoort kan worden gedefinieerd door T-code –OVK1).
- Bedrag van de berekende/ingevoerde belasting.
- GL-account voor belastingaangifte.
- Berekening van extra belasting.
Elk land heeft een specifieke belastingprocedure die is gedefinieerd in het standaardsysteem. Een belastingberekeningsprocedure bevat de volgende velden:
- Stappen — Het bepaalt de volgorde van de regels binnen de procedure.
- Voorwaarde typen — Geeft aan hoe het belastingberekeningsmodel zal werken (of de administratie voor een vast bedrag of percentages is en of de administratie automatisch kan worden verwerkt.)
- Referentiestap s— Het systeem verkrijgt het bedrag/de waarde die het gebruikt bij de berekening (bijvoorbeeld het basisbedrag).
- Account-/processleutels— Zorg voor de koppeling tussen de belastingprocedure en de grootboekrekeningen waarop belastinggegevens moeten worden geboekt. Dit helpt bij automatische toewijzingen van belastingrekeningen. Om deze automatische toewijzing mogelijk te maken, moet het volgende worden gedefinieerd:
- Sleutels posten (tenzij er een specifieke vereiste is, is het voldoende om de grootboekboeksleutels te gebruiken: Debet: 40, Credit: 50).
- Reglement om te bepalen op welke velden de rekeningbepaling moet worden gebaseerd (zoals de belastingcode of landsleutel).
Stap 1) Belastingcategorie
Belastingcategorie wordt gebruikt om vergelijkbare productbelastingtarieven of servicebelastingtarieven te groeperen en beheren. Voor elk van de belastingcodes worden belastingtarieven gedefinieerd. De belastingtarieven zijn gekoppeld aan Belastingsoorten en zijn opgenomen in de belastingprocedures (in deze relatie is het technisch mogelijk dat een enkele belastingcode meerdere belastingtarieven kan hebben voor verschillende belastingsoorten.) De belastingcode wordt toegewezen aan een Belastingprocedure, die aan een GL-masterrecord is gekoppeld. Er wordt toegang verkregen tot een specifieke belastingprocedure wanneer die grootboekrekening wordt gebruikt bij documentverwerking.
Stap 1.1)
- Voer T-code OVK3 in het opdrachtveld in.
- Klik op de knop Nieuwe vermeldingen.
Stap 1.2)
- Voer belastingcategorieën, belastingklasse en beschrijving in.
- Klik op de knop Opslaan.
Er wordt een bericht weergegeven met de tekst "Gegevens opgeslagen".
Stap 2) Belastingsoorten definiëren
Stap 2.1)
- Voer T-code – OVK1 in het opdrachtveld in.
- Klik op de knop Nieuwe vermeldingen.
Stap 2.2) Voer Belastingland/Volgorde/belastingcategorie in en sla de gegevens op.
Stap 3) Wijs de fabriek toe voor belastingbepaling
Stap 3.1)
- Voer T-code OX10 in het opdrachtveld in.
- Klik op de knop Nieuwe vermeldingen.
Stap 3.2)
- Voer Plant / Naam1 in.
- Landcode/stadscode invoeren.
Sla de data op.
Stap 4) Definieer de materiële belastingen.
- Voer T-code OVK4 in het opdrachtveld in.
- Klik op de knop Nieuwe vermeldingen.
Stap 4.1)
- Voer de Belastingcategorie/Belastingclassificatie en -beschrijving in.
- Sla de data op.
Stap 5) Definieer de belastingbepaling
Stap 5.1)
- Voer T-code VK12 in het opdrachtveld in.
- Voer het voorwaardetype in.
Stap 5.2) Selecteer Binnenlandse belastingen.
Stap 5.3)
- Voer Land / klantbelastingklasse / materiaalbelastingklasse in.
- Voer het rapport uit.
Stap 5.4) Voer Klantbelastingklasse/Materiaalbelastingklasse/bedrag/geldigheidsperiode en belastingcode in.
Bewaar de record.